Nieuwe uitbreidingsmogelijkheden voor zonevreemde sportinfrastructuur
Terugdoor meester Franky De Mil - 15 november 2018
Mogelijkheid tot afwijking van stedenbouwkundige en verkavelingsvoorschriften
Artikel 4.4.7, §2 VCRO laat toe om voor handelingen van algemeen belang die een beperkte ruimtelijke impact hebben een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen te verlenen waarbij mag worden afgeweken van de geldende stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften.
Een besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 wijst aan welke de handelingen van algemeen belang zijn die van deze regeling kunnen genieten.
In het besluit van 28 september 2018 tot wijziging van diverse besluiten inzake ruimtelijke ordening, ruimtelijke veiligheidsrapportage en milieueffectrapportage heeft de Vlaamse regering aan deze lijst van handelingen van algemeen belang een aantal nieuwe handelingen toegevoegd.
Daarbij onder meer de aanleg, wijziging of uitbreiding van gebouwen, constructies die geen gebouwen zijn (bv. verlichtingspalen) of sportterreinen, die aansluiten bij bestaande sportinfrastructuur.
Deze handelingen kunnen voortaan dus ook worden vergund indien ze niet in overeenstemming zijn met de geldende stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften.
De wijziging beoogt vooral een oplossing te bieden voor zonevreemde sportinfrastructuur.
Voorwaarden
Het moet gaan om gebouwen, constructies of sportterreinen die aansluiten bij en in functie staan van bestaande, vergunde of hoofdzakelijk vergunde sportterreinen of sportinfrastructuur.
Er moet bovendien sprake zijn van een sportactiviteit die op regelmatige basis georganiseerd wordt door een erkende sportclub. Dit is een sportclub met openbaar karakter die aangesloten is bij een erkende sportfederatie of die erkend is door het lokaal bestuur. Privé-sportterreinen waarvan het ruimere publiek geen gebruik kan maken komen dus niet in aanmerking.
Verder worden een aantal voorwaarden opgelegd inzake oppervlakte, bouwvolume en hoogte.
In de vergunningsaanvraag moet gemotiveerd worden waarom de handelingen een beperkte ruimtelijke impact hebben.
De bevoegde overheid die de vergunningsaanvraag beoordeelt moet nagaan of de handelingen de grenzen van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de omliggende gebieden niet overschrijden, aan de hand van de aard en de omvang van het project en het ruimtelijke bereik van de effecten van de handelingen.